zondag 22 augustus 2010

Over schrijven en overschrijven.

Het wordt me vaak gevraagd als ik mensen vertel dat ik schrijf. Hoe kom je erop? Hoe verzin je dat allemaal? Daar is maar een antwoord op mogelijk.
Ik heb werkelijk geen idee.
Het begint vaak met iets heel eenvoudigs. Een liedje, een woord, een sfeer of een indruk. En daar maak ik dan een beginnetje mee. Meestal is dat een bladzijde of twee. Daarna kan ik het gerust maanden vergeten. Dan ligt het ergens in een laatje tot ik weer aan iets nieuws wil beginnen. Dan komt het de kast uit en ga ik ermee aan de slag.

Ik maak nooit een plan. Als ik iets uitdenk voor ik ga schrijven maak ik het nooit meer af, want dan is het niet leuk meer. Dan is de verrassing eraf. Nee, als ik echt iets leuks wil schrijven, dan moet ik gewoon beginnen. Dan komt het uiteindelijk vanzelf, hoe gek het ook klinkt. De helft van de tijd heb ik geen idee wat er gaat gebeuren. Als het echt spannend wordt, ga ik sneller schrijven omdat ik wil weten hoe het afloopt.

Ik heb er wel eens over nagedacht hoe zoiets mogelijk is. En volgens mij ligt het aan de personages. Als zo’n personage eenmaal een ‘persoon’ wordt, kun je ze niet zomaar meer vertellen wat ze moeten doen. Je kunt ze geen dingen laten doen die tegen hun natuur in gaan. Ze zijn soms zo verschrikkelijk eigenwijs. Ze laten zich niet dwingen.

Niet dat ik dat zomaar toelaat natuurlijk. Wie niet horen wil moet maar voelen. Als ze niet willen doen wat ik wil dat ze doen, maak ik het gewoon nog wat moeilijker voor ze. In de wereld die ik schrijf, kan ik alles maken. Ik kan alles doen binnen de geldende natuurwetten, en zelfs die zijn nog iets op te rekken. Alles is mogelijk.
Maar toch… toch kan ik niet zomaal alles maken. De mensen die ik schrijf, laten zich niet vertellen wat ze moeten doen. Niet door mij in ieder geval. Ik weet dat het heel bizar klinkt, maar zo werkt het bij mij. Een verhaal schrijft zichzelf, als ik eenmaal een goed begin heb.

Ik kan dus ook echt niet schrijven achter een computer. Die knipperende cursor vernietigd elke vorm van inspiratie. Dus heb ik stapels met schrijfblokken liggen en een vulpen om mee te schrijven.
Ik ben begonnen met vulpennen omdat ik met een balpen veel te snel ga schrijven. Dan is het echt niet meer te lezen. Een vulpen dwingt me om rustiger te schrijven omdat anders mijn vingers helemaal onder de inkt komen te zitten. Het is nu zo’n gewoonte geworden dat ik echt alleen maar met een vulpen kan schrijven. Zo ontwikkel je als schrijver allemaal rare gewoontes.

Nadeel aan mijn rare gewoontes is dat ik alles over moet gaan typen als ik eenmaal klaar ben. Het grote voordeel daarvan is dat ik gedwongen wordt om alles nog eens grondig na te kijken. Als je alles nog een keer goed van begin tot eind doorwerkt, zie je elk foutje. Maar het kost wel enorm veel tijd. Een schrijfblok kun je overal mee naartoe nemen, maar voor het typwerk moet je tijd maken achter de computer. Niet erg handig, en ook niet zo leuk als het schrijven zelf. Maar voor mij werkt het, en dat is het belangrijkste, toch?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten