maandag 20 september 2010

En de seconden tikken weg... heel langzaam.

Eind september komt steeds dichterbij, en nog steeds geen woord van de uitgever. Wachten duurt op deze manier wel heel erg lang. Ik zou het liefste onder de brievenbus gaan zitten, de hele dag.
Maar hoe meer ik ernaar uitkijk, hoe langer het lijkt te duren.
Tijd is een heel bijzonder iets. Het is meetbaar. Duurt altijd precies even lang. En toch maakt ons hoofd er iets anders van. Het lijkt wel een jaar geleden dat ik mijn tripje naar het postkantoor heb gemaakt. Het krantje van de vriendelijke dakloze meneer is inmiddels allang uitgelezen en bij het oud papier beland. Het is misschien al wel verwerkt en hergebruikt, gemaakt tot iets nieuws. Toch is het pas een paar weken geleden dat ik met knikkende knietjes en mijn parkeerkaartje in mijn hand voor het postkantoor stond.
Ook als je schrijft is tijd een bijzonder fenomeen. Soms kan de tijd bijna stilstaan. Zeker als het even niet wil, en ik heb van tevoren besloten dat ik om een bepaalde tijd stop. Dan lijkt het uren te duren voor ik eindelijk die pen neer kan leggen en alles weer op kan bergen. Maar soms vlieg ik erdoorheen. Dan kan het zomaar voorkomen dat het twee uur in de ochtend is, zonder dat ik het heb gemerkt.
Ook in het verhaal is tijd iets om de gaten te houden. Hoe snel komt je personage van de ene plek naar de andere? Hoe lang duurt het voor hij gedaan heeft wat je hem wilt laten doen? Dat is een heel stuk ingewikkelder dan het lijkt. Ik gebruik graag verschillende verhaallijnen naast elkaar. Dan wordt tijd helemaal een factor van betekenis. Voor elk personage duurt het even lang tussen zonsopkomst en zonsondergang. Maar de een zit misschien te wachten, verveelt zich of heeft geen haast. Dan lijkt voor hem de dag eindeloos, terwijl dat voor een ander personage heel anders kan zijn. En terwijl de een iets doet, zit de ander niet bepaald stil. De tijd gaat door terwijl je over een andere verhaallijn schrijft. Tijdlijnen lopen door elkaar en naast elkaar, kruisen elkaar en vloeien samen. Het is soms net hogere wiskunde. Wat kan de een doen in een uur en is dat evenveel als wat een ander doet?
Het is allemaal niet zo makkelijk als het lijkt. Je verzint een verhaal en schrijft het op. Maar om alles kloppend te krijgen… En er mag geen enkele fout inzitten. Als je lezer een foutje vind, in de tijdlijn of iets anders, dan wordt hij of zij gelijk uit het verhaal geslingerd. Als schrijver wil je de lezer meenemen naar jou wereld. Je wilt de lezer laten geloven in wat jij verteld. Maar als je een fout maakt, dan ben je de lezer direct kwijt. Alles moet kloppen. Alle stukjes moeten in elkaar vallen. Daarom heb ik als ik aan de afwerking bezig ben, altijd een stuk papier met een tijdlijn naast me liggen. Dat is een van de belangrijkste hulpstukken terwijl ik alles aan elkaar rijg. Het is de kapstok waaraan alles hangt. Meestal zit hij na een paar weken onder de kringen en koffievlekken, en krabbel ik er zoveel bij dat het bijna niet meer te lezen is. Tijd is de ruggegraat van een verhaal. Alles is afhankelijk van de tijd die voorbijgaat. Of misschien niet voorbijgaat, maar dat is aan de schrijver om te beslissen.

Voor mij gaat de tijd nu veel te langzaam, maar hij gaat voorbij. En ik kijk elke minuut weg. Misschien is het deze week wel zover. Misschien ook niet. Ik weet wel, als het nog veel langer duurt, rol ik mijn slaapzak uit en ga ik onder de brievenbus slapen! Ik hoop dat ik de krantenjongen niet te erg aan het schrikken maak…

maandag 13 september 2010

Mijn grote vriend...

Had een klein mankementje!

Want ondanks dat ik graag met een vulpen schrijf, heb ik alsnog een computer nodig. Je kunt nu eenmaal niet zomaar een volgepend kladblok naar een uitgever sturen. Dus heb ik drie jaar geleden een mooie laptop gekocht. Niet bepaald de duurste, maar een prima ding. Al die jaren heeft hij het probleemloos gedaan. Een keer de harde schijf laten opruimen, maar verder nooit een probleem gehad.

Maar nu... Er was een vrij essentieel onderdeeltje stuk. Namelijk het schuifje waarmee je hem open doet. En als hij dicht zit, kun je er niet veel mee. Dus ik op een computerforum om raad gevraagd nadat ik mijn grote vriend met een theelepeltje open had gepeuterd. Het advies? 'Koop een fatsoenlijke laptop in plaats van die goedkope troep'. Ja, daar hebben we wat aan. Ik laat mijn grote vriend niet zomaar beledigen! Dus ik naar een tweedehands computer zaak.

Nee, dat onderdeeltje was niet te krijgen. Het was niet te repareren, helaas. Dit werd mij met een quasi treurige blik meegedeeld. Waarna het bleek dat meneer nog wel een mooie tweedehands laptop te koop had staan. Ja, daar trappen we in.

Dus ik weer naar huis, zonder nieuw schuifje. Het kon toch niet zijn dat een laptop van vierhonderd euro niet meer te gebruiken is als er een stukje plastic van vijf cent afbreekt? Dus ik mijn grote vriend eens van dichtbij bekeken, tube lijm gepakt en met een klein druppeltje het schuifje weer op zijn plek geplakt. Voila! Computer gerepareerd! Wie zegt dat vrouwen niet handig zijn?

De uitgever houd zich nog steeds stil. Het is nu zes weken geleden dat ik de bevestiging heb gekregen. Nog een week of twee te gaan. Met ene beetje geluk (of pech) krijg ik bericht op mijn verjaardag. Nu maar hopen dat het goed nieuws is!

zondag 5 september 2010


Elke schrijver heeft zo zijn of haar rituelen. Er zijn schrijvers die een witte muur in de schrijfkamer moeten hebben. Harry Mulish heeft een wand vol met sfinxen. J.K Rowling schrijft het liefste op een terrasje met een kopje koffie erbij.
Zo heb ik natuurlijk ook mijn rituelen en gewoontes, maar het grote voordeel van schrijven met de hand is dat je niet aan een plaats of de levensduur van de batterijen van je laptop gebonden bent. Ik kan overal schrijven. Favoriete plekjes zijn de trein, op een bankje langs het water in de zon en gewoon op een kleedje in de voortuin. Het enige dat ik nodig heb is mijn gereedschapsetui.
Het is mijn belangrijkste hulpmiddel. Alles wat ik nodig heb zit erin. En dat is meer dan je zou denken.

Ten eerste, en belangrijkste natuurlijk, een pen. Maar niet zomaar een pen. Tot een paar maanden geleden had ik elke keer een andere vulpen. Ik schreef elke keer de puntjes stuk. Na een paar maanden zeer intensief gebruik kwam de inkt er met druppels uitlopen. Maar nu heb ik eindelijk een echte. Toen ik mijn manuscript af had, heb ik mezelf getrakteerd op een hele mooie rode Cross vulpen. Prachtig ding, schrijft heerlijk en ik zou er in theorie de rest van mijn leven mee moeten kunnen werken.
Maar, paranoïde schrijver die ik ben, heb ik altijd een reservevulpen bij me. Een hele zware groen met gouden die ik in Barcelona heb gekocht voor een euro of drie. Veel te zwaar om lekker mee te schrijven, maar wel heel mooi.
En dan natuurlijk nog een zakje vullingen voor allebei de pennen. Je zou maar zonder komen te zitten.

En dan ben je er, toch? Mooi niet dus. Ik heb nog een opschrijfboekje waarin ik per hoofdstuk bijhoud wat er in mijn verhalen gebeurd. Dan raak ik nooit de draad kwijt. Ook staan er werklijstjes in en allerlei aantekeningen. En eindeloze lijsten met namen, maar daar hebben we het niet meer over.

En heel belangrijk, een USB stick waar al mijn verhalen op staan. Als mijn computer crasht, als het huis afbrand, als als als…

Mijn verhalen zijn van mij, een stukje van mezelf, en ik weet uit ervaring dat je ze zo kwijt bent. Ik heb ze nu op de computer, op mijn externe harde schijf, in mijn gereedschapsetui, en uitgeprint in de kast. Als het nu nog misgaat….

Hé, daar zou ik wel een verhaal over kunnen schrijven. Misschien de volgende keer…